Het is verboden de wettelijke vakantie over te dragen!
Bedienden die, ondanks herinnering van de werkgever, weigeren hun vakantie op te nemen, kunnen geen aanspraak maken op vakantiegeld voor de dagen die ze weigeren op te nemen. Arbeiders daarentegen ontvangen hun vakantiecheque in de loop van het vakantiejaar. Het vakantiegeld is voor hen dus verworven ongeacht of ze hun vakantie als dan niet volledig opnemen. Als de werkgever niet kan aantonen dat hij de werknemer heeft aangemaand om zijn vakantie te nemen, riskeert hij niet alleen administratieve of strafrechtelijke geldboetes wegens niet-naleving van zijn wettelijke verplichtingen, maar moet hij ook het vakantiegeld voor de niet-genomen dagen aan de bediende betalen. En de bovenwettelijke vakantiedagen? In tegenstelling tot de wettelijke jaarlijkse vakantie kan voor de bijkomende vakantiedagen, toegekend op niveau van de sector of de onderneming (bijvoorbeeld anciënniteit), worden bepaald of de overdracht ervan al dan niet is toegelaten. Men moet echter de bronteksten van het buitenwettelijke recht raadplegen, namelijk de sector-cao of ondernemings-cao en het arbeidsreglement, om na te gaan of er regels van toekenning werden bepaald. Als er geen officiële regels bestaan, moet men zich beroepen op de gebruikelijke regels van de onderneming ter zake. Niet-uitgeputte wettelijke vakantie: geen wettelijke uitzondering? In welbepaalde omstandigheden kan de werknemer die in de onmogelijkheid verkeert zijn vakantie uit te putten, vakantiegeld genieten voor de dagen die niet vóór 31 december van het vakantiejaar werden genomen. Het feit een belangrijke functie in de onderneming uit te oefenen of een drukke agenda te hebben, volstaat niet om de wettelijke vakantie te kunnen overdragen of de betaling ervan te vragen onder de vorm van vakantiegeld. Praktische tips: Op het gebied van planning van afwezigheid beschikt de werkgever over een waardevol en verplicht instrument: het arbeidsreglement. Dit document kan de regels en procedures van de onderneming inzake de opname van jaarlijkse vakantiedagen bevatten: termijn van indiening van een verlofaanvraag, voorrangsregels tussen de verschillende soorten afwezigheid, ... We raden de werkgevers aan de regels betreffende de planning van de jaarlijkse vakantie en de eventuele bovenwettelijke dagen te bepalen door bijvoorbeeld het volgende te voorzien: • Vooraf zijn wettelijke vakantiedagen hebben opgenomen; • Mogelijkheid tot overdracht van bovenwettelijke dagen: hoeveel? in welke periode? Tegen het einde van het jaar, raden we ook aan de werknemers die hun vakantiequotum niet hebben uitgeput er duidelijk aan te herinneren dat ze hun vakantie tegen het einde van het jaar moeten opnemen en hierbij te vermelden dat in geval van weigering deze dagen definitief verloren zijn en, als het bedienden betreft, ze geen aanspraak kunnen maken op vakantiegeld voor die dagen.
0 Comments
Het 'loopbaan sparen' biedt werknemers de mogelijkheid om, over de jaren heen, vakantiedagen op te sparen voor later gebruik. Op die manier kan iemand ervoor kiezen om enkele jaren wat minder vakantiedagen op te nemen en die opgespaarde dagen dan te gebruiken voor, bijvoorbeeld, een lange reis of om een tijdlang niet of minder te werken. Zo krijgt de werknemer de kans om zelf een gedeelte van zijn loopbaan te sturen en adempauzes in te bouwen wanneer hij dat zelf nodig of nuttig vindt. Wat kan de werknemer opsparen? De 'tijd' die een werknemer kan opsparen, bestaat uit:
Geen verplichting De werknemer beslist zelf of hij aan loopbaan sparen doet of niet. Hij kan er niet toe verplicht worden. Ook de werkgever is niet verplicht om het stelsel van loopbaan sparen in zijn onderneming op te zetten. Invoering Het wettelijk concept van het loopbaan sparen is in werking getreden op 1 februari 2018. Maar loopbaan sparen zal pas mogelijk zijn als daar binnen een sectorale cao een kader voor uitgewerkt is. Als er geen sector-cao volgt binnen zes maanden, kunnen werkgevers het systeem zelf invoeren via een ondernemings-cao. Heeft jouw bedrijf geen voltijdse medewerker nodig? Of is er daarvoor niet genoeg geld?
Dan is een werkgeversgroepering dé oplossing. Dat is een vereniging van bedrijven die als groep werknemers rekruteren en hen vervolgens met elkaar delen. Een werknemer werkt dan bijvoorbeeld als administratief bediende bij bedrijf A, bedrijf B én bedrijf C. In 2017 is de wetgeving rond zulke verenigingen aangepast. Benieuwd hoe het werkt? Lees dan zeker onze blog. Toelating van de minister van Werk De werkgeversgroepering moet de rechtsvorm hebben van een vzw of een economisch samenwerkingsverband in de zin van het Boek XIV van het Wetboek van vennootschappen. Ze moet de terbeschikkingstelling van werknemers aan haar leden als enig maatschappelijk doel hebben. Om hun behoefte aan arbeidskrachten onder elkaar te kunnen verdelen, moet dergelijke groepering voortaan de volgende procedure naleven. Een toelatingsaanvraag om als werkgeversgroepering te functioneren, moet per aangetekende brief worden gestuurd naar de voorzitter van het directiecomité van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De werkgeversgroepering voegt haar huishoudelijk reglement toe aan haar toelatingsaanvraag. De minister neemt zijn beslissing binnen een termijn van 40 dagen vanaf de ontvangst van de aanvraag. Hij heeft de mogelijkheid - en niet de verplichting - het voorafgaand advies van de Nationale Arbeidsraad (NAR) te vragen wanneer de leden van de groepering tot verschillende paritaire comités behoren. In dat geval wordt de termijn van 40 dagen geschorst en beschikt de NAR over 60 dagen om zijn advies uit te brengen. De minister van Werk verleent zijn toelating voor onbepaalde duur. De werkgeversgroepering moet elk jaar een activiteitenverslag bezorgen aan de voorzitter van het directiecomité van de FOD Werkgelegenheid, Arbeid en Sociaal Overleg. De minister kan een einde maken aan zijn toelating wanneer de werkgeversgroepering de voorwaarden die zijn vastgesteld in de toelating niet naleeft of de wettelijke, reglementaire en conventionele bepalingen die haar zijn opgelegd niet naleeft. Bevoegd paritair comité In zijn toelating bepaalt de minister van Werk het paritair comité dat voor de werkgeversgroepering en haar werknemers bevoegd is. Men onderscheidt twee gevallen. 1. Alle leden van de werkgeversgroepering vallen onder hetzelfde paritair comité. Als alle leden van de werkgeversgroepering onder hetzelfde paritair comité vallen, moet de minister dit paritair comité aanduiden. 2. Alle leden van de werkgeversgroepering vallen niet onder hetzelfde paritair comité. Als alle leden van de werkgeversgroepering niet onder hetzelfde paritair comité vallen, moet het paritair comité dat voor de groepering van toepassing is, worden aangeduid onder de paritaire comités waaronder de leden van de werkgeversgroepering vallen. De werkgeversgroepering stelt in haar aanvraag de koppeling met een van de paritaire comités van haar leden voor. De minister neemt zijn beslissing op basis van de volgende criteria:
Wanneer een nieuw lid dat niet onder een van de paritaire comités van de stichtende leden valt zich aansluit bij de groepering, moet een nieuwe toelatingsaanvraag worden gedaan om na te gaan of de vastgestelde koppeling met een paritair comité gerechtvaardigd blijft. De minister kan de koppeling met een paritair comité wijzigen op basis van de feitelijke elementen die opgenomen zijn in het activiteitenverslag. Maximum 50 werknemers De werkgeversgroepering mag niet meer dan 50 werknemers tewerkstellen. Een koninklijk besluit kan deze drempel verhogen op advies van de NAR. Wanneer de werkgeversgroepering het maximumaantal werknemers overschrijdt, komt er een einde aan de toelating om als werkgeversgroepering te functioneren na een termijn van drie maanden te rekenen vanaf de overschrijding van de maximumdrempel. Als bedrijfsleider – en manager – wil je natuurlijk zeker zijn dat je medewerkers de uren werken die je met hen hebt afgesproken. Maar hoe kom je aan al die gegevens? Een tijdregistratiesysteem biedt een betrouwbare informatiebron die je raadpleegt wanneer je wilt. Je roept gemakkelijk overzichten op met totalen per medewerker, afdeling, vestiging of contractsoort, en print ze af in een handomdraai. Of je exporteert ze naar bijvoorbeeld Excel. Benieuwd welke registratie-oplossingen er zoal zijn? Ontdek ze hier ? De wet werkbaar en wendbaar werk voorziet in een uitbreiding van het recht op tijdskrediet met motief 'zorg' tot 51 maanden. Voor de werkgever In het kader van thematisch verlof biedt palliatief verlof de werknemer de mogelijkheid om zijn prestaties tijdelijk te schorsen voor het verlenen van palliatieve zorgen. Tijdens deze schorsing kan hij een uitkering van de RVA bekomen. Onder palliatieve zorgen verstaat men elke vorm van medische, sociale, administratieve en psychologische bijstand en van verzorging van ongeneeslijk zieke personen die zich in een terminale fase bevinden. Opmerking: het thematisch verlof waarvan hier sprake mag niet worden verward met tijdskrediet "palliatieve zorgen". De wet werkbaar en wendbaar werk verlengt het thematisch verlof voor palliatieve zorgen. De periode van thematisch verlof voor palliatieve zorgen die aanvankelijk aan de werknemer werd toegekend, bedroeg één maand per patiënt. Deze periode van één maand kan sinds 1 februari 2017 met twee maanden worden verlengd. Voor de werknemer:
Tip 1: Bied op maat samengestelde loonpakketten aan Uit een bevraging die we deden onder werknemers blijkt dat 70% van hen vindt dat inspraak in het loonpakket belangrijk tot zeer belangrijk is om voor een werkgever te blijven kiezen. We spreken hier niet toevallig van een loonpakket. Onder ‘verloning’ wordt tegenwoordig meer verstaan dan loon of geld alleen. Werknemers willen meer inspraak, en dan vooral over de verhouding tussen loon, extralegale voordelen, mobiliteit en vrije tijd. Dat wil zeggen dat u hier écht een verschil kunt maken, door een loonbeleid te creëren waarbij de medewerker in functie van zijn individuele behoeften keuzes maakt in zijn verloning. En dergelijk plan hoeft de onderneming bovendien niets extra te kosten. Tip 2: Zet in op een constructief bonusbeleid Sinds 2018 hebt u er een extra troef bij: de winstpremie. Met het stelsel van de niet-recurrente resultaatsgebonden voordelen kunt u reeds enkele jaren collectieve doelstellingen bepalen en een premie toekennen die (para) fiscaal gunstig wordt behandeld. Met de winstpremie krijgt u er een mogelijkheid bij indien u uw werknemers expliciet mee wilt laten delen in een deel van de winst van de onderneming. Maar ook als u individuele doelstellingen vooropstelt die leiden tot individuele bonussen, kunt u de waarde hiervan voor uw werknemers optrekken. Dat doet u door vooraf met hen af te spreken dat deze bonus zal worden toegekend onder de vorm van warranten. Waardoor u finaal de werknemer een hogere netto-bonus kunt bieden. Zo hebt u extra troeven in handen, niet alleen bij het aantrekken van nieuw talent, maar zullen ook de goede medewerkers zich meer gewaardeerd voelen en betrokken bij de organisatie. Inzake bonus verloning is er nog heel wat marge. Tip 3: Betaal het juiste loon Als de economie aantrekt, denken medewerkers al snel dat ze aanspraak moeten kunnen maken op een hoger loon. Ze komen aandraven met publieke beschikbare benchmarks over lonen die betaald zouden worden voor gelijkaardige functies als degene die zij uitvoeren. Of ze zeggen dat ze de informatie over een bepaald loon gehoord hebben in bijvoorbeeld hun kennissenkring. Op dat ogenblik is het belangrijk dat u als werkgever kunt terugvallen op objectieve cijfers. Met de Salary Benchmark* van Acerta kunt u, op basis van objectieve cijfers, vaststellen welk het loon is in de markt. U bepaalt daarbij welke markt voor u relevant is: de grootte van de onderneming qua aantal werknemers en qua omzet, haar activiteitsgebied, haar locatie, …. bepalen, samen met de functie die de werknemer uitoefent en het domein waarin hij is tewerkgesteld, wat voor hem een juist en marktconform loon moet zijn. Als bedrijfsleider is het belangrijk dat je lonen juist uitbetaalt. Alleen heb je daarvoor wel allerlei gegevens nodig. Denk aan:
Benieuwd welke registratie-oplossingen er zoal zijn? Bekijk hier onze registratie oplossingen Lees ook onze blog: Het begint allemaal met een goed loon Praktijk Een doordachte loonpolitiek voeren is een moeilijke evenwichtsoefening. Enerzijds is loon nu eenmaal één van de belangrijkste motivatoren voor uw medewerkers, anderzijds is de loonkost wellicht een van de zwaarste voor uw bedrijf en moet die dus beheersbaar blijven. Een loonbeleid helpt u deze uitdagingen in één keer aan te pakken. Een sterke loonpolitiek richt zich op beloning in de breedst mogelijke zin. In de eerste plaats denken we aan cash en aan extralegale voordelen, maar ook minder tastbare elementen als ‘loopbaanmogelijkheden’, ‘flexibiliteit’ of ‘de mogelijkheid tot deeltijds werk’, moeten meegenomen worden. Een uitgewerkt loonbeleid biedt werkgever én werknemers onmiskenbare voordelen. Voordeel 1: u bent in orde met de wetgeving Elk loonpakket moet fiscaal en sociaal juridisch 100% waterdicht zijn. Dat u de geldende barema’s en cao’s van uw paritair comité volgt, spreekt voor zich. Maar ook minder evidente zaken moeten binnen het correcte regelgevend kader worden berekend en toegekend. Denk maar aan complexere onkostenvergoedingen of sectoraal verplichte voordelen zoals ecocheques. Voordeel 2: u vermijdt discussies Een goed loonbeleid is meer dan alleen de hoogte van de lonen bepalen. Eenduidigheid en transparantie op het vlak van loonsystemen, toekomstperspectieven, opslag criteria en loon gesprekken doen uw mensen hun loon als fair percipiëren. En dat draagt bij tot de algemene tevredenheid. Voordeel 3: u motiveert uw medewerkers Een motiverend HR-beleid begint bij correcte verloning principes. Loon en opslag op zich mogen dan niet zozeer voor méér motivatie zorgen, het omgekeerde is zeker waar: als het loon niet goed zit, keldert de motivatie. Met de juiste loonpolitiek kunt u sterke presteerders iets extra geven. Nog beter voor hun motivatie is dat ze die extra’s zelf kunnen kiezen, iets wat bij flexibel verlonen automatisch het geval is. Voordeel 4: u bewaakt de loonkosten Het beloningsbeleid is gebaseerd op een correcte juridische en fiscale onderbouw. Daarbij kunt u heel wat loonkost optimalisaties onderzoeken: van de klassieke extralegale voordelen over niet-recurrente voordelen tot specifieke onkostenvergoedingen. Een beleid op het vlak van verloning laat u ook toe om extra’s structureel in te zetten als alternatieve vorm van beloning. Fietsvergoeding, hospitalisatieverzekering of telewerk forfait in de plaats van een dure bruto loonsverhoging? Goeie deal, ook voor de werknemers! Voordeel 5: u bent gegeerd op de markt. Een correct loon is in de allereerste plaats een marktcompetitief loon. Grondige marktkennis is als HR-verantwoordelijke broodnodig. Die kennis scherpt u aan als u een loonanalyse op touw zet. Door uw loonbeleid te enten op uw markt, houdt u uw mensen gemotiveerd. U hebt hierdoor ook een goed ijkpunt tijdens sollicitatieprocedures. U weet onmiddellijk of de loon wensen matchen met de functie en het profiel, wat uw onderhandelingspositie versterkt. Bovendien kunt u de kandidaat in alle openheid loonevolutie en loopbaanperspectieven aanreiken. Zo vergroot u uw aantrekkelijkheid als werkgever. Uw sociaal secretariaat kan zeker u helpen bij het bepalen van de correcte loonpolitiek In de plaats van een opleidingsinspanning te voorzien ten belope van 1,9% van de totale loonmassa met een bijhorende sanctie (sociale bijdrage van 0,05%), wordt vanaf 1 januari 2017 een opleidingsinspanning voorzien ten belope van een gemiddelde van vijf opleidingsdagen per voltijds equivalent per jaar en dit zonder sanctie. De regeling geldt voor werknemers met minimum 10 werknemers. Een afwijkend regime voor werknemers tussen 10 en 20 werknemers kan voorzien worden. De opleidingsinspanning kan geconcretiseerd worden door een sectorale CAO of een individuele opleiding rekening die zal bepalen hoe de opleidingsinspanningen verdeeld worden onder de werknemers. Als geen van beide is voorzien dan zal elke werknemer individueel recht hebben op twee opleidingsdagen per voltijds equivalent per jaar. 1° Sectorale CAO Als een sectorale CAO wordt gesloten moet de opleidingsinspanning minstens twee dagen gemiddeld per jaar en per voltijds equivalent bedragen. Het is ook mogelijk om de voor 2013-2014 en 2015-2016 geldende CAO inzake de opleidingsinspanningen te verlengen waarbij de opleidingsinspanning minstens gelijkwaardig moet zijn aan de bestaande sectorale regeling. In beide gevallen dient bovendien een groeipad gerealiseerd te worden. Hierbij moet aangegeven worden in welke mate het aantal opleidingsdagen wordt verhoogd om de doelstelling van 5 vormingsdagen per jaar per voltijds equivalent te bereiken. De CAO moet ten laatste op 30 november 2017 (voor periode 2017-2018) bij de FOD WASO neergelegd te worden. 2° Individuele opleiding rekening Wanneer geen sectorale CAO gesloten werd, kan de doelstelling bereikt worden op ondernemingsvlak door opleidingskrediet toe te kennen via een individuele opleidingsrekening ten belope van twee opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent. Er moet eveneens een groeipad naar vijf opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent voorzien worden. Het saldo van het niet-opgebruikte opleidingskrediet wordt op het einde van het jaar naar het volgende jaar overgedragen en toegevoegd aan het krediet van de werknemer in dat volgende jaar. 3° Geen sectorale CAO noch individuele opleiding rekening Wanneer noch een sectorale CAO werd gesloten noch een individuele opleiding rekening werd voorzien, dan zal elke werknemer individueel recht hebben op twee betaalde opleidingsdagen per jaar per voltijds equivalent. Hij zal die zowel tijdens als buiten de uren kunnen opnemen. |